Van Swyn tot Wijk

Wat kunnen hedendaagse plaatsnamen ons vertellen over de fauna en flora uit het verleden? Geschiedenisstudenten van de Universiteit Gent onderzochten deze vraag tijdens de projectweek, de Verleden Week (31 maart - 1 april 2025). Ze delen de resultaten van hun onderzoek via de themakaart ‘Gent Gezien: Van Swyn tot Wijk’.

Bekijk de kaartlaag

Swyn: Zwijn of Zwin?

Het studiegebied van dit project is de Gentse deelgemeente Zwijnaarde, een plaatsnaam waarover mensen al jarenlang discussie voeren. ‘Zwijnaarde’ duikt in de bronnen voor het eerst op als Suinarde (1069). Volgens een populaire theorie verwijst arde naar een stuk land waarop zwijnen (suin) wroeten. Deze interpretatie klinkt op het eerste gezicht aannemelijk, maar ‘arde’ duidt in het Middelnederlands meestal op een aanlegplaats nabij een rivier. Aangezien de vroegste bewoningskernen van Zwijnaarde zich situeren naast de Schelde, lijkt de tweede verklaring de meest voor de hand liggende. Een bijkomende aanwijzing in die richting is het feit dat de gronden ten noorden van middeleeuws Zwijnaarde moerassen waren. En een van de vele Middelnederlandse woorden voor moeras was - jawel - ‘zwin’.

Natuur van toen

Om de plaatsnamen in het studiegebied op te sporen, maakten de studenten gebruik van de kaart van de prochie en heerlykhede van Zwynaerde die Peter Meysman (1629-1696) in 1683 ontwierp in opdracht van de lokale schepenbank. Meysmans kaart bevat een weelde aan toponiemen met bijzonder veel aandacht voor landbouw- en landschapselementen. Daardoor is de kaart zeer geschikt voor toponymisch onderzoek, de studie van oude plaatsnamen.

In eerste instantie vertellen oude plaatsnamen ons iets over verdwenen landschappen, maar indirect bieden ze ook een zicht op de ooit aanwezige plant- en diersoorten. Zo bevatten heel wat plaatsnamen termen die verwijzen naar de begroeiing van de percelen, of naar de dieren die in de nabijheid vertoefden. Dankzij de illustraties op Meysmans kaart (en andere historische kaarten) was het mogelijk om na te gaan in hoeverre de ‘oorspronkelijke’ begroeiing doorheen de tijd evolueerde. Zoals de casus van Zwijnaarde ons leert, kan je de betekenis van een naam immers niet zomaar vertrouwen!

Klare taal?

Om de ontwikkeling van het landschap en de levensduur van toponiemen in beeld te brengen, vertrokken de studenten geschiedenis van oude plaatsnamen die we vandaag nog terugvinden in de omgeving, in min of meer dezelfde schrijfwijze. Deze noemen we ‘relicten’. Maar wat leren deze relicten ons over hoe het landschap er eeuwen geleden uitzag? Hoe vinden we een verklaring of hypothese voor het contrast tussen de oude toponiemen en hun hedendaagse versies die soms sterk afwijken van de historische realiteit, of er helemaal niet meer naar verwijzen? De studenten gingen met deze vragen aan de slag, en ontdekten dat moderne toponiemen op verschillende manieren kunnen verwijzen naar het vroegere landschap. Sommige dragen al eeuwenlang dezelfde naam. Andere daarentegen verwijzen in zekere zin naar oude landschapselementen in Zwijnaarde, maar bevinden zich op een andere, nabijgelegen locatie. Deze tonen mooi aan hoe men ook vandaag bij straatnaamgeving nog regelmatig het verleden als inspiratiebron gebruikt. Daarnaast bevat de 17de-eeuwse kaart ook veel toponiemen die tijdens de afgelopen eeuwen verloren zijn gegaan. Tot slot bestaan er ook ‘valse vrienden’: moderne toponiemen die een fauna en flora suggereren die in realiteit nooit in het Zwijnaardse landschap aanwezig waren.

Atelier 'In Naam van de Natuur'

Matisse Beirens Floor Ceulemans Hanne De Brauwer Fien Deloffer Tibau De Paepe
Margaux Fils Milla Van Acker Bram Veldeman Yrsa Zuiderhoek Leander Van Herck

Met dank aan

Johan Belaen Fien Danniau Els De Paermentier Magda De Vos Jan Dumolyn
Frank Gelaude Erik Thoen Sytze Van Herck Robin Waeytens